‘In team vechten vroeger nooit hoeven doen’
VUGHT – Hij weet het nog precies. Ruim een jaar geleden, op 3 september 2019 om precies te zijn, raakte Boaz Kuper geblesseerd. “Tijdens een oefenwedstrijd tegen het tweede van OJC.” Sindsdien komt de jonge middenvelder al niet meer voor op het wedstrijdformulier van Zwaluw VFC. Maar er is hoop. De revalidatie loopt voorspoedig en Kuper kijkt uit naar zijn aanstaande rentree.
De voorste kruisband van Kupers rechterknie was afgescheurd. Hij is nog altijd maar 21 jaar oud, maar maakt alweer drie jaar deel uit van de selectie van de Vughtse derdeklasser. Binnenkort hoopt hij binnen de lijnen weer zijn waarde te bewijzen. “De doelstelling was altijd om na de winterstop fit te zijn, maar het gaat best wel goed. Ik trainde alles al mee, behalve de duels. Dat hoopte ik ook snel te gaan doen. Hopelijk mogen we snel weer voetballen en kan ik mijn rentree voor de winterstop alsnog maken.”
In eerste instantie duurde het allemaal lang, maar de laatste tijd lijkt er gelukkig dus schot in de blessurezaak te zitten. Kuper heeft zijn vizier gezet op een terugkeer in de formatie van trainer John Laponder. “We zijn het seizoen goed gestart, hebben zeker een dik teampje dit jaar”, bevestigt hij. “Ik kan niet wachten om weer mee te doen. Of ik er nog wel in kom? Haha, ik ben er zelf wel van overtuigd dat ik weer een basisplaats kan terug winnen. Ik weet alleen niet hoe lang dat gaat duren. Ik moet sowieso nog eerst wedstrijdritme opdoen. En als het team goed blijft draaien, weet ik niet wat de trainer wil. Daar moet ik het nog met hem over hebben.”
Normaal speelt Kuper op het middenveld, maar daar is de concurrentie groot, zo weet hij: “Met Mateo (Malbasic, red.), Steffan (Moes, red.) en Tommy (Kreté, red.) is het moeilijk om daar ineens een plek af te pakken. Misschien word ik rustig ingebracht als centrale verdediger, omdat ik daar al vaker speelde, toen ik er net bij kwam. Thijs (van Rooij, red.) en Joost (de Man, red.) speel ik er ook niet zomaar uit, maar het is wel een mooie uitdaging om me weer in het team te vechten. Dat heb ik vroeger bijna nooit hoeven doen in de jeugd.”