Elf vragen aan… Frank Brands

DEN BOSCH – Na een leven lang voetbal, kwam eind november het verrassende bericht dat Frank Brands er na dit seizoen helemaal mee stopt. Middels onze bekende elf vragen blikken we samen met de voormalig doelman van OJC Rosmalen en trainer van diverse regioclubs nog één keer terug op zijn rijke carrière.

  • Naam: Frank Brands.
  • Geboren: 14 mei 1968.
  • Club(s): Als voetballer Concordia SVD, RKC, BVV, TGG, Roda Boys en veertien jaar OJC Rosmalen. Als trainer OJC Rosmalen 2, ODC, Berghem Sport, Haarsteeg, Geldrop, Schijndel, Roda Boys, Tricht en nu dus Rhode. Voor mijn UEFA A-diploma heb ik ook nog stage gelopen bij PSV O19, bij Ernest Faber.
  • Positie: In de jeugd centrale verdediger, totdat ik een trainer kreeg van de ‘oude’ stempel was. Ik mocht niet meer inschuiven en moest als een ouderwetse ausputzer gaan spelen. Toen heb ik gezegd dat ik dan net zo goed in de goal kon gaan staan en dat ben ik dus ook maar gaan doen.
  • Dagelijks leven: Al ruim 22 jaar getrouwd met Trudy. We hebben twee dochters; Fabienne van 26 en Danique van 23. En niet te vergeten de spil, waar alles om draait bij ons thuis: Bammes de labradoodle.

 

  1. Sterkste/zwakste punt: Ik denk dat ik dat aan anderen overlaat om daar over te oordelen.
  2. Kunst- of natuurgras: Als keeper absoluut gras. In mijn tijd was kunstgras nog een veredeld tapijt, wat altijd goed was voor een paar stevige schaafwonden. Als trainer kies ik voor kunstgras. Daar kun je het hele jaar door geweldig op trainen. Bij Rhode hebben we de beschikking over drie uitstekende kunstgrasvelden.
  3. Kleur voetbalschoenen: Heb nooit anders gedragen dan Adidas World-Cup en Copa Mundial. Kleurtjes is niet mijn ding.
  4. Mooiste tenue en sportpark: Ik vond het uittenue van Roda Boys – lichtblauw met wit – erg mooi, toen ik daar trainer was. Het mooiste sportpark is absoluut dat van OJC, al moet ik zeggen dat Rhode ook een heel mooi complex heeft. Alleen de kantine blijft wat achter, maar dat is binnenkort ook verleden tijd.
  5. Mooiste voetbalmoment: Dat zijn als speler toch de kampioenschappen en de bekerwinst met OJC. Als trainer was het ook wel mooi om met PSV O19 de bekerfinale tegen Ajax te spelen voor 5.000 toeschouwers.
  6. Dieptepunt/grootste blunder: Blunders zijn er genoeg geweest in al die jaren, maar het grootste dieptepunt blijft toch nog altijd het missen van de beslissende strafschop tegen Internos, op het veld van RKDVC, waardoor degradatie met OJC naar de 1e klasse een feit werd. Ook een enorm dieptepunt vond ik het overlijden van Jan van Balsfoort, die na de training, op weg naar huis, verongelukte. Dat heeft enorm veel indruk op mij gemaakt destijds.
  7. Opvallendste teamgenoot: Als speler heb ik diverse bijzondere figuren meegemaakt. Maar ik denk toch dat Theo van Geffen en Toon van Uden wel de kroon spanden. Daar kan ik een boek over schrijven. Als trainer krijg je er wat minder van mee.
  8. Voetbalhumor: Wat in de kleedkamer gebeurt, moet in de kleedkamer blijven, denk ik. Dus daarom maar een anekdote van buiten het veld. We moesten op een gegeven moment in de eindfase van de competitie, tussendoor, nog voor de beker spelen. Ik meen dat het de kwartfinale was. Toon van Uden stond op scherp met gele kaarten – toen was dat nog niet gescheiden – dus hij werd buiten de opstelling gehouden, maar zat wel op de bank. Ik meen dat het al 0-5 was voor ons en Toon bleef maar aan de kop van de trainer zeuren dat hij in wilde vallen. Maar die was onvermurwbaar. Toen vijf minuten voor tijd iemand geblesseerd raakte, wilde hij hem nog niet wisselen. Uiteindelijk zwichtte hij toch voor het aanhoudende gezeur van Toon, maar hij mocht geen duel aangaan en absoluut zijn mond niet opentrekken. Toon loopt het veld in en de scheidsrechter komt meteen aanlopen. Die zegt doodleuk dat hij nog geen toestemming had gegeven en geeft hem de gele kaart. We lagen allemaal op de grond van het lachen, behalve de trainer natuurlijk.
  9. Wat wil je nog bereiken: Ik wil vooral gezond blijven en hoop dat ik nog lang mijn gezin en familie gezond om me heen mag hebben. Een droomclub heb ik niet, al had ik graag nog een keer bij OJC Rosmalen getraind. Verder wil ik nog wel kwijt dat ik bijzonder veel waardering heb voor mijn vrouw, die niet zo heel veel met voetbal heeft, maar me wel altijd heeft gesteund – en nog – en nooit ook maar één seconde zeurde. Ik weet niet of ik dat andersom ook had gekund.
  10. Beste speler uit de regio: Dat zijn er meer dan genoeg en ook allemaal al benoemd. Als trainer kijk je ook naar de meest waardevolle speler. Dat hoeft niet per definitie de beste speler te zijn.
  11. Opvallendste regioclub: Ook al vaker genoemd, maar wat ze bij Nemelaer doen is gewoon bijzonder knap. Zo’n kleine club op een hoog niveau spelen, én vergis je niet, met prima voetbal! Niet geheel toevallig dat Theo daar de scepter zwaait, haha. Ik hoop echt dat het ze dit jaar een keer lukt de stap te maken. Dat verdienen ze wel in mijn ogen. Ze waren er vorig jaar zo dichtbij.
Foto’s: Gerald van Zanten