Uit de krant: Ook derde helft belangrijk

BERLICUM – Twee maanden geleden verspreidden we alweer de vierde editie van de 073voetbalkrant. De artikelen uit die winterse uitgave laten we de komende tijd ook op de website de revue passeren. We trappen af met een interview met de trouwe elftalleider van BMC.

Zo lang als de huidige selectiespelers van BMC zich zullen herinneren, is Dionys van Duijnhoven – kortweg ‘Dio’ voor intimi – al hun teammanager. En waarschijnlijk geldt dat ook voor de generaties die daarvóór het vlaggenschip bemanden. De clubman pur sang is een graag geziene vrijwilliger, die al decennialang heel wat uurtjes spendeert op sportpark De Brand. Hoog tijd om hij die er achter de schermen voor zorgt dat anderen kunnen ‘shinen’, zelf eens in de spotlights te zetten.

“Wat ik zoal allemaal heb gedaan bij de club? Eigenlijk teveel op om te noemen, maar ik zal een poging wagen.” Van Duijnhoven (58) gaat er eens goed voor zitten: “Ik was in het verleden zo’n 15 jaar jeugdbestuurslid en wedstrijdsecretaris van de junioren, ik ben jeugdscheidsrechter geweest, commissielid van het Eurosportring-toernooi, heb vele jaren na de trainingen bardiensten gedraaid op dins- en donderdagavond, zat in de organisatie van de legendarische playbackavonden en de seizoensafsluiting van de selectie, en ben ook nog vijf jaar grensrechter geweest van BMC 3, voordat ik bij het eerste begon.”

Inmiddels is hij alweer bezig aan het dertigste seizoen waarin hij zich vol overgave inzet als teammanager van BMC 1. “Daarnaast ben ik ook nog steeds gastheer in de bestuurskamer op zaterdag en zondag, waarbij vroeger de nadruk op de zaterdagmiddag lag en nu op de zondagmorgen. Verder maak ik samen met enkele andere mensen het programmaboekje wat wordt uitgegeven bij elke thuiswedstrijd van het eerste. Ik ontvang ook de pupil van de week met zijn ouders en dan doe ik nog wat meer dingen voor de club, maar niet alles hoeft te worden vermeld, toch?”

Jong en fit
Dionys kwam, zoals zovelen, ooit bij de plaatselijke voetbalclub terecht omdat zijn klasgenootjes van de lagere school er ook lid werden. “Elke dag na school voetbalden we op de grasveldjes in het dorp, dus dan wil je ook op voetbal.” Het was voor hem logisch om al op jonge leeftijd als vrijwilliger aan de slag te gaan. “Ik had simpelweg niet het voetbaltalent om in de selectie van BMC te komen, scheurde in de jeugd ook nog mijn kruisbanden af en kan heel moeilijk nee zeggen. Voor andere mensen klaarstaan en helpen waar nodig, dat is mij vroeger van huis uit al met de paplepel ingegoten. Mijn moeder zat in het bestuur van de Zonnebloem. Bovendien houdt het je jong en fit.”

Een paar noodstops
Gevraagd naar de meest prominente clubgenoot, is de keuze makkelijk: “Hij zal niet blij zijn dat ik zijn naam noem, maar Cees Cooijmans staat voor mij met stip op nummer 1. Wat hij in al die jaren voor BMC gedaan heeft en nog steeds doet, is ongekend. Maar ook Piet Vos wil ik noemen. Volgens mij is die zeven dagen in de week op het sportpark om, samen met de maandagmorgenploeg, vele ‘onzichtbare’ werkzaamheden te verrichten.”

Wat BMC zo mooi maakt? “Het is gewoon een gezellig clubke. De sfeer is er altijd goed en iedereen waardeert elkaar, wat hij of zij ook doet. In de kantine is het natuurlijk, niet te vergeten, ook gezellig. Vind ik belangrijk. Na de derby’s staat er meestal een dj en vaak winnen wij dan de derde helft. Maar ook met de bus naar verre nacompetitiewedstrijden, tegen bijvoorbeeld tegen Reusel Sport of Bladella, heeft wel iets. Vooral als je dan ook nog wint. Nadeel is wel dat de bus onderweg dan een paar noodstops moet maken.”