Uit de krant: Wilhelmina uit het slob

DEN BOSCH – In het over het algemeen zo geplaagde Bossche amateurvoetballandschap is Wilhelmina een wat vreemde eend in de bijt. De club presteert – als enige club uit de stad – uitstekend. Bjorn Biolek trok de Kanaries uit het slob, toen hij na zijn aanstelling spelers voor de club wist te behouden en elders voetballende Wilhelminianen terughaalde. In de voorjaarseditie van onze 073voetbalkrant stond een monoloog van de trainer die een groot aandeel heeft in de wederopstanding. Vandaag plaatsen we deel 1 online.

“Ik ben Bjorn Biolek, 38 jaar, geboren en getogen in Den Bosch Noord. Ik woon op de Maaspoort, ben verloofd en er is een tweede kleine onderweg. Zelf ben ik begonnen met voetballen bij Wilhelmina, in 1990, en daarna heb ik gespeeld bij DBNC, Emplina en TGG. Op mijn achttiende moest ik al stoppen vanwege een kruisbandblessure en toen ik heb eigenlijk direct het trainersvak opgepakt. Bij de jeugd van TGG merkte ik dat dat wel echt iets was waar ik meer mee wilde doen. Ik maakte de stap naar OJC Rosmalen, waar ik als assistent van Gaetan Walschots bij de JO13 mijn VC1-diploma haalde. De eerste stappen in het echt leren van training geven. Blijkt trouwens een zeer talentvolle groep te zijn geweest. Spelers als Max Kappen, Daan van Tooren en Don Bolsius spelen nu nog op hoog niveau.”

“Toen ik na een paar jaar niet meer kon doorgroeien binnen OJC, haalde Patrick Stoop me naar Wilhelmina. Bij de club waar ik zelf was gestart met voetballen, begon ik met de JO17. Met de groep die ik eigenlijk tot op de dag van vandaag nog steeds train. Veel jongens staan nu in het eerste elftal, heel bijzonder. Mijn eerste jaren bij Wilhelmina waren ook veelbelovend. Er kwam weer een technische commissie met clubmensen en ik mocht de fijne kneepjes van het trainersvak leren van William van Overbeek.”

Verkeerde wind
“Helaas begon er na een aantal seizoenen een verkeerde wind te waaien binnen de club en ik besloot definitief over te stappen naar FC Den Bosch, waar ik al actief was. Ik werd er assistent van William bij de O21 en daar pikte ik weer zóveel van op. Na dat jaar kreeg ik van Jasper Netten en Mel van Kaathoven de vraag of ik terug wilde komen naar Wilhelmina. Ik twijfelde flink. Was de wind gedraaid of kon ik die laten draaien? Laat ik FC Den Bosch gaan, waar ik het seizoen daarna weer de O21 met William, Henry (van der Linden, red.) en Marc (Höcher, red.) zou gaan trainen? Van hen kon ik veel leren. Maar mijn hart voor Wilhelmina, de club waar mijn droom lag om ooit het eerste elftal onder mijn hoede te hebben, was toch te groot. Ik begon aan mijn eerste jaar als hoofdtrainer bij m’n mooie Wilhelmina.”

“Ik trof een groep aan die ervoor wilde gaan, wilde leren en wilde laten zien dat we nog steeds een heel goed team hadden staan. We misten dat jaar op een haar na de nacompetitie, maar hebben ook wel puin moeten ruimen. Het opgerichte O23-team hebben we er bijvoorbeeld weer tussenuit getrokken, zodat we met die spelers erbij een kwalitatief betere groep kregen. Daardoor werd de selectie wel te groot en viel een aantal spelers erbuiten. Voor hen zeker niet prettig, maar een aantal jaren verder kunnen we zeggen dat het een goede beslissing was.”

Woensdag, in deel 2 van zijn verhaal, vertelt Biolek over het inpassen van jeugdspelers, organisatorische veranderingen, een verlengd contract en geeft hij antwoord op de vraag of Wilhelmina Emplina achterna kan gaan.

Foto: Mari Klerkx