Uit de krant: Kantinefeesten onvergetelijk
KERKDRIEL – Voor iedereen die de eerste 073voetbalkrant – aan het begin van het seizoen verspreid door de hele voetbalregio – heeft gemist, plaatsen we de interviews die daar in te lezen waren ook online. Dit keer laten we vier stoppende DSC-iconen nog eens aan het woord.
Bij DSC was er afgelopen zomer een wisseling van de wacht. Vijf oudgedienden hebben hun voetbalschoenen aan de wilgen gehangen en een sterk verjongde selectie gaat de komende jaren de blauw-witte kleuren verdedigen.
Zo’n 1.150 officiële wedstrijden in DSC 1 hebben ze samen op hun naam staan; Ton Burg, Emiel van Dalen, Martijn Veldhuis, Bas Vos en Jordy de Wit. Laatstgenoemde speelde maar drie jaar (waarin maar weinig werd gevoetbald) bij de club, maar de andere vier zijn al hun hele voetballeven DSC’er. “Ik ben trots dat ik zoveel wedstrijden in het eerste heb mogen voetballen”, zegt Veldhuis, die in 2010 debuteerde en nét niet aan de 250 caps komt. “Zeker met de steun die we over het algemeen altijd hebben gekregen.”
Topscorer aller tijden
De introverte buitenspeler maakte heel wat doelpunten voor DSC. Belangrijke ook, zoals de beide penalty’s in de kampioenswedstrijd tegen Teisterbanders. Maar Vos maakte er nóg meer. 144 in 272 wedstrijden, om precies te zijn. “Dat ik daarmee topscorer aller tijden ben vind ik echt prachtig. Toen ik als kind van vijf bij DSC kwam voetballen, droomde ik om later in het eerste elftal te spelen. Mooi dat die droom is uitgekomen en dat ik kan terugkijken op een hele mooie tijd.” De spits baalt ervan dat zijn slepende blessure voor een vroegtijdig einde zorgt. “Het feest toen we kampioen werden in de 4e klasse vergeet ik nooit meer. Sowieso smaakte het eerste biertje na een overwinning altijd super.”
Van Dalen drinkt zijn bier voortaan aan de andere kant van de boarding. “En veel ook”, zegt hij lachend. “De sfeer onderling ga ik wel missen, maar dat is dan ook het enige. Na elf jaar lang drie keer per week op het veld te hebben gestaan, ga ik mij nu richten op een ‘carrière’ in het padel.” Burg, die begon als rechtsbuiten en in de 415 wedstrijden (!) die hij voor DSC 1 speelde steeds verder naar achteren ging, heeft het tot zijn 36e volgehouden. Hij wil de nieuwe garde meegeven dat ze ook zo lang mogelijk in de selectie moeten blijven voetballen. “Want dat is toch het allermooiste.” De voormalig captain ziet de toekomst van DSC rooskleurig in: “Ik hoop dat ze allemaal bij onze club blijven, dan hebben ze over een aantal jaar een hele goede groep, die mooie dingen kan bereiken.”
Onvergetelijk
De afzwaaiers zijn het er unaniem over eens dat ze de wedstrijdspanning en het teamgevoel gaan missen. Maar ze kijken eveneens stuk voor stuk terug op een prachtige carrière, met meerdere (periode)kampioenschappen. “Het kantinefeest na de titel in 2019 is echt onvergetelijk”, vindt Van Dalen. “Net als onze overwinning uit tegen Alem dat seizoen.” Maar ook wanneer het niet lukte, was het clubgevoel groot, vult Burg aan: “Bij terugkomst na de verloren nacompetitiefinale in Hank werden we door iedereen toegezongen, kippenvel. Sowieso mooi hoe het leeft bij zo’n dorpsclub als DSC, waar altijd veel supporters meereizen.”
De routiniers blijven allemaal bij de club betrokken en gaan daar waar mogelijk hun wedstrijden voetballen in lagere elftallen. Ze hebben volop vertrouwen in de nieuwe generatie. “DSC heeft een mooie toekomst”, besluit Vos dan ook. “We zijn er van overtuigd dat we nog meer kampioensfeestjes gaan meemaken, maar dan als trouwe supporters.”