Uit de krant: Geen leven zonder CHC
ROSMALEN – Voor iedereen die de eerste 073voetbalkrant aan het begin van het seizoen gemist heeft, plaatsen we de interviews ook online. Met dat wat we hielden met CHC-leider Hennie Lurling sluiten we deze reeks voorlopig af.
Al jarenlang is Hennie Lurling een van de vertrouwde gezichten op sportpark De Schutskamp. De 66-jarige clubman is, als leider van het eerste elftal van CHC, de constante factor rondom een regelmatig ververste selectie. Hoog tijd om de ingetogen, stille kracht eens uit te lichten.
Lurling is een Bosschenaar in optima forma. Hij woont al z’n hele leven in de hoofdstad van Brabant, bedient zich van plat Bosch dialect en zit graag samen met z’n kleinzoon op de tribune bij de plaatselijke FC. Zijn jeugdjaren bracht hij door op de Muntel, vertelt de CHC’er, terwijl hij er eens goed voor gaat zitten. “Ik ben met voetballen begonnen bij DVS Boys. We speelden op Zuid, bij de Campina melkfabriek. Ik was 14 jaar toen ik al in het eerste elftal stond. Mijn debuut maakte ik bij een uitwedstrijd tegen Hurwenen, onder trainer Wim Nijholt.”
Inmiddels woont Lurling al meer dan dertig jaar op de Kruiskamp. “Met mijn vrouw Marian, waarmee ik al bijna 46 jaar getrouwd ben. We hebben een dochter, een schoonzoon en ik ben heel trots op mijn grote vriend, kleinzoon Diego.” Nóg langer dan zijn huwelijk stand houdt, komt de rasechte Bosschenaar al bij CHC. “Ik kom van de Hertogstad-tak”, legt hij uit. “Jarenlang heb ik bij die voorloper van CHC in het eerste gespeeld en daarna ben ik er nog in verschillende functies actief geweest. Evenementen, de spaarkas, dat soort zaken. Na de fusie met Concordia SVD ben ik ook diverse dingen blijven doen, zoals een paar keer per week achter de bar in de kantine staan. Ik heb nog een paar jaar gespeeld bij de veteranen, maar toen ik steeds meer last van mijn enkels kreeg, ben ik gestopt en leider geworden.”
In de tijd dat Maarten van Lith hoofdtrainer was bij CHC, werd Lurling gestrikt om ook het vlaggenschip te komen ondersteunen. “Dan deed ik eerst ’s morgens de veteranen en daarna door naar het eerste. Tijdens de vier jaar met Stefan Brok ging het ook zo. Daarna wilde ik eigenlijk helemaal stoppen met alles, maar toen kwam de nieuwe trainer, Fatah Hadouir, bij mij thuis vragen of ik niet iets wilde blijven doen bij de selectie. Ik heb toen de keus aan mijn vrouw gelaten. Die zei: ‘Als je het wil doen, doe het dan. Jij kan het toch niet laten.’ En daar heeft ze gelijk in. Ik ben weer leider geworden en ook nog assistent van Fatah geweest. Nu weer alleen leider van CHC 1, dat doe ik inmiddels alweer een jaar of tien.”
Op de kaart
Over afgelopen seizoen, waarin CHC eindigde als de nummer 4 van de 2e klasse F, is Lurling tevreden: “Ik denk dat we trots mogen zijn met de prestatie van ons elftal. Onze club is nou eenmaal niet al te groot. Al moet ik zeggen dat verschillende mensen goed bezig zijn met de jeugd, die weer snel aan het groeien is. Ik vind dat we met het eerste weer ons visitekaartje hebben afgegeven vorig jaar. Of het niet tegenviel, gezien het spelersmateriaal? We hebben toch goed gepresteerd, vind ik. Zijn geëindigd op de hoogste plaats ooit voor CHC en hebben de nacompetitie gehaald. Jammer dat we een periode hadden met veel blessures, hopelijk gaat dat dit jaar beter. We hebben in ieder geval verschillende nieuwe spelers mogen begroeten en een grotere selectie. Hopelijk gaan we weer meedoen voor promotie naar de 1e klasse. CHC staat in ieder geval weer op de kaart. Een club die leeft, ook met andere activiteiten, dus blijf ons volgen, zou ik zeggen.”
Kantineuurtjes
Voor Lurling, in het dagelijks leven servicemonteur bij een Bossche verwarmingsspecialist, is een leven zonder CHC ondenkbaar. Vooral de gezellige uurtjes in de kantine, na de wedstrijden op zondag, zijn voor hem heilig. “Het is de staf die het meest blijft zitten. Fatah, Appie van Dalsen, Louis Schenk, Gerard Lederer, Ben Wijnands en soms Eric-Jan Timmermans en Michael Adriaanse. De laatste jaren gaat mijn vrouw ook mee, zowel naar uit- als thuiswedstrijden. En daarna pakken we samen gezellig een neut. Een aantal spelers blijft soms ook wel hangen, zeker als we thuis hebben gespeeld.”
Andere tijd
Voor van alles staat de clubman paraat. “Ik regel nu ook het oefenprogramma voor het eerste”, noemt hij een voorbeeld. “Dat is niet makkelijk tegenwoordig, clubs bellen snel af. Ik vind het ook jammer dat er ieder jaar zoveel spelers bij komen en weer gaan. Maar dat zie je tegenwoordig overal in Den Bosch. Clubmensen die jarenlang blijven, dat is jammer genoeg niet meer. Vroeger speelden we met meerdere Bossche families bij de club. Gingen we op zondag met twee volle bussen naar een uitwedstrijd. Het is helaas een andere tijd geworden. Maar zolang ik het leuk vind, blijf ik het nog steeds doen. Ik zou eigenlijk al een paar keer gestopt zijn, maar elke keer besluit ik toch maar weer een jaar door te gaan, haha.”